
Zoeken naar het onderstreepte woord en benoemen welke woordsoort het is. Een goede keuze levert de juiste letter op voor de eindzin. Laat ook jouw kinderen in je klas oefenen met woordsoorten benoemen.

Werken aan hun opzoekvaardigheden en tegelijkertijd meer te weten komen over Nederland. Het land van kaas, molens en tulpen. Maar ook het land van Bommen Berend, mottekastelen en potschuivers. “Een reis door 12 provincies”

Het vervoegen van zwakke en sterke werkwoorden in de verleden tijd; in de gesproken taal lijkt het vanzelf goed te gaan. Maar zodra we de vervoegingen moeten opschrijven, wordt het lastiger. “Zwakke en sterke werkwoorden in de verleden tijd”

Wenochtend. Stoeltjespassen. Het heeft verschillende namen, maar het moment dat je kennis gaat maken met je nieuwe klas, kent iedereen.
“Werkblad kennismaken”
De provincies en hoofdsteden van Nederland. Wie heeft ze niet hoeven te leren?
“Topografie Nederland”