
Het vervoegen van zwakke en sterke werkwoorden in de verleden tijd; in de gesproken taal lijkt het vanzelf goed te gaan. Maar zodra we de vervoegingen moeten opschrijven, wordt het lastiger. “Zwakke en sterke werkwoorden in de verleden tijd”

Lekker bewegen en ondertussen met spelling bezig zijn. Speel de letterestafette! “Letterestafette”

“Heb jij…” De basis van de vraag die bij een kwartetspel meermaals gesteld wordt. “Heb jij van de ‘ie’ de vlieger?”. “Kwartetspel”